Werktuigen en hun grote broers, de machines, maken je leef- en werkomstandigheden gemakkelijker. In al deze apparaten wordt de beweging veroorzaakt door een krachtbron die onze spierkracht vervangt of versterkt. We kunnen dus zeggen dat de krachtbron de machines aandrijven. Dit aandrijven kan gebeuren op 2 manieren: - De directe aandrijving. - De indirecte aandrijving.
De directe aandrijving
Bij de directe aandrijving wordt het onderdeel, dat aangedreven moet worden, rechtstreeks op de as van de krachtbron aangebracht. Hierbij is de draaizin en de snelheid van het aangedreven gedeelte dezelfde als die van de krachtbron. Maar daardoor is het gebruik van deze aandrijving beperkt.
Enkele voorbeelden van directe overbrengingen zijn de staafmixers, de ventilators, de sinaasappelpersers, enz.
De indirecte aandrijving
Bij de indirecte aandrijving is het werktuig onrechtstreeks met de as van de krachtbron verbonden. In veel machines wordt de snelheid of de draaizin aangepast of gewijzigd met een overbrengingsmechanisme. Dit soort aandrijving heeft veel meer mogelijkheden dan de directe aandrijving. Zo kan men bijvoorbeeld door middel van een overbrenging een rechtlijnige beweging verkrijgen door een motor te laten draaien, maar ook de draaizin en snelheid kunnen worden veranderd. Dit wordt onder meer toegepast bij de naaimachine.
Enkele voorbeelden van indirecte aandrijving zijn de fiets, de horloge, enz.
Overbrengingsmechanismen
Krachten en bewegingen kunnen overgebracht worden door middel van: