Riemoverbrenging bestaat uit twee evenwijdige assen waarop schijven gemonteerd zijn, riemschijven genaamd. Deze twee schijven zijn door eindeloze riem verbonden. Indien de schijven gelijke diameter hebben, draaien ze dan ook met hetzelfde snelheid. Zijn de diameters niet gelijk, dan hebben ze verschillende snelheden. Twee nadelen: - met riemoverbrenging kunnen we geen al te zware krachten overbrengen. - de riem verslijt vlug, vanwege het voortdurend wrijven
Het eerste nadeel kan ook aanzien worden als een voordeel ten behoeve van de veiligheid. Wanneer bijvoorbeeld een te zware kracht moet overgebracht worden, zal de riem glijden over de riemschijf, en zal de machine blokkeren.
Draaizin
Wanneer de aandrijvende schijf in de richting van de klok draait, draait de gedreven schijf ook in de richting van de klok.
Door de riem gekruist te plaatsen, kan men twee schijven in tegengestelde zin doen draaien.
Snelheid
Als de wielen even groot zijn, dan draaien ze even snel.
Als het aandrijfwiel groter is dan het volgwiel, dan draait dit volgwiel veel vlugger. Van groot naar klein, geeft versnelling.
Als het aandrijfwiel kleiner is dan het volgwiel, dan draait het volgwiel trager. Van klein naar groot, geeft vertraging.